Eerste berekening

Een belangrijk verschil met de huidige pensioenregeling is dat je geen opgebouwd pensioen meer heeft, maar een kapitaal krijgt voor jouw pensioen. Het kapitaal waarmee je start, baseren we op het pensioen dat je hebt opgebouwd of al ontvangt. Het kan zijn dat het kapitaal waarmee je start iets hoger of lager is dan de waarde van dit pensioen. Bij de start verdelen we namelijk het totale vermogen dat we beheren over iedereen met een pensioen bij ons.

De sociale partners hebben afgesproken hoe het geld verdeeld moet worden. Afhankelijk van hoeveel geld het fonds heeft op 1 januari 2026, gaat er een deel naar een reserve en wordt er ook een deel gebruikt om mensen die pensioen opbouwen bij ons en naar verwachting nadeel hebben van de overstap te kunnen compenseren.

Hoeveel geld we kunnen verdelen, hangt af van de financiële situatie op 1 januari 2026. Pas dan weten we wat de waarde is van de beleggingen. We weten dan ook hoeveel pensioen u op dat moment heeft opgebouwd [en hoeveel compensatie u eventueel krijgt].

Het pensioen dat je tot de start van de nieuwe pensioenregeling hebt opgebouwd, zetten wij om naar een kapitaal in de nieuwe regeling. Het gaat om het pensioen voor jezelf en het pensioen dat je voor jouw eventuele partner en jouw eventuele kinderen hebt opgebouwd. Bij het omzetten gaat geen geld verloren. We rekenen nauwkeurig uit wat de waarde is van het pensioen dat je hebt opgebouwd. Die waarde gaat over naar de nieuwe regeling. Vervolgens tellen we de waardes van alle pensioenen bij elkaar op. Dat bedrag vergelijken we met het geld dat we in kas hebben.

Is er meer geld dan de waarde van alle pensioenen bij elkaar? Dan verdelen we het geld dat 'over' is. De sociale partners hebben afgesproken hoe het geld verdeeld wordt.

Is er geld tekort (de dekkingsgraad is dan lager dan 102%)? Dan spreken de sociale partners in samenspraak met ons af wat er gebeurt. Het kan zijn dat alle kapitalen voor pensioen (iets) omlaag gaan. Het kan ook zijn dat de sociale partners de invoering van de nieuwe regeling nog even uitstellen.

We kunnen jouw pensioen op twee manieren uitrekenen: mét en zonder koopkracht.

Jouw pensioen zonder koopkracht is het bruto pensioen dat je naar verwachting ontvangt.
Jouw pensioen mét koopkracht is handig als je wilt weten of je kunt rondkomen met jouw pensioen. Je kunt dat bedrag vergelijken met de prijzen op dit moment als je wilt nagaan of je later kunt rondkomen met jouw pensioen. Je hoeft niet meer te bedenken dat de prijzen nog gaan stijgen. Dat zit verwerkt in het bedrag.

Hoe werkt dat? Een voorbeeld: Een kilo appels kostte vroeger 1 euro. Op dit moment betaal je al meer dan 2 euro. En als je met pensioen bent, kost een kilo appels misschien wel 4 euro. Het stijgen van de prijzen heet ‘inflatie’.

Als jouw pensioen bijvoorbeeld straks 20 euro per maand is, lijkt het (met de prijzen van nu) alsof je straks 10 kilo appels kunt kopen. In werkelijkheid is het minder: je kunt dan met 20 euro maar 5 kilo appels kopen. Een kilo appels kost straks immers 4 euro.

Jouw pensioen zonder koopkracht is in dit voorbeeld 20 euro. Jouw pensioen mét koopkracht 10 euro.

Als je ouder wordt, gaat het bedrag ‘met koopkracht’ steeds meer lijken op het bedrag dat u straks daadwerkelijk krijgt. Het verschil tussen ‘nu’ en ‘straks’ wordt steeds kleiner.

Dat heeft te maken met de manier waarop we (verplicht) het bedrag moeten berekenen. In de huidige/oude pensioenregeling weten we wat de inleg is en hoeveel pensioen je daarmee opbouwt. We mogen niet een inschatting maken van de verhogingen in de toekomst. Het is dus een ‘voorzichtige’ inschatting.

In de nieuwe pensioenregeling werkt dat anders. We beleggen het geld voor jouw pensioen en we moeten rekenen met een verwachte opbrengst van de beleggingen. Daardoor valt het pensioen zonder koopkracht in de nieuwe pensioenregeling (soms veel) hoger uit.

Het pensioen mét koopkracht berekenen we in de huidige/oude en nieuwe pensioenregeling op dezelfde manier. Je kunt deze bedragen beter vergelijken.

Economen hebben nagedacht over wat er in de toekomst kan gebeuren. Zij hebben 2000 mogelijke ‘toekomsten’ bedacht. In die toekomsten is de rente hoog of laag, de beleggingen vallen mee of juist tegen. En de prijzen stijgen of ze stijgen niet. We rekenen steeds uit hoe hoog jouw pensioen uitvalt in elke toekomst. Elk kwartaal worden de uitgangspunten voor deze 2000 toekomsten bijgewerkt, zodat ze aansluiten bij de huidige economie en wat er kan gebeuren in de toekomst. De toekomsten moeten zo realistisch mogelijk zijn.

Voorbeeld van de pijlen hier laten zien!

De rente daalt of stijgt juist

Als de rente stijgt, levert het kapitaal voor jouw pensioen meer pensioen op. In de huidige pensioenregeling betekent het ook dat we dan een grotere reserve aan moeten houden.

Beleggingen kunnen een verlies opleveren of juist veel winst

Wij beleggen de inleg voor uw pensioen. We zorgen daarbij dat we de risico’s van het beleggen zo goed mogelijk spreiden. We beleggen bijvoorbeeld een deel in aandelen en we sparen een deel. We kunnen er niet voor kiezen om alleen maar te sparen. Alleen sparen levert niet genoeg op. Door te beleggen, zorgen we ervoor dat iedereen een stuk meer dan de inleg terug krijgt. We weten echter vooraf niet precies wat de beleggingen gaan opleveren. We kunnen een periode te maken hebben met een lage opbrengst of zelfs verliezen op de beleggingen. In het laatste geval kan het zijn dat we de pensioenen moeten verlagen.

De prijzen kunnen hard gaan stijgen of misschien juist gaan dalen.

Als de prijzen stijgen, wordt uw pensioen minder waard. U kunt dan minder kopen met hetzelfde bedrag. De invloed van de prijzen op wat u later kunt kopen met uw pensioen hebben we verwerkt in de inschatting. U ziet dus niet het bedrag dat u straks naar verwachting ontvangt, maar een gecorrigeerd bedrag. Als de verwachting is dat de prijzen gaan stijgen, is het bedrag naar beneden bijgesteld.

De inschatting van jouw pensioen is een inschatting op dit moment. Er is een grote kans (90%) dat jouw pensioen ergens tussen het hoogste en laagste bedrag uitkomt.

Economen hebben nagedacht over wat er in de toekomst kan gebeuren. Zij hebben 2000 mogelijke ‘toekomsten’ bedacht. De kans dat jouw pensioen hoger uitvalt dan het middelste bedrag is op het moment van de berekening 50%. Of anders gezegd: In 1000 toekomsten is jouw pensioen hoger dan dat bedrag. De kans dat jouw pensioen lager uitvalt dan het middelste bedrag is ook 50%. In 5% van die toekomsten valt jouw pensioen lager uit dan het laagste bedrag. In nog eens 5% van die toekomsten valt jouw pensioen hoger uit dan het hoogste bedrag. De kans dat je een van deze bedragen krijgt (of nog lager of hoger) is dus erg klein. Het zijn extreme uitkomsten.  Het is ook niet zo dat jouw verwachte pensioen opeens naar het laagste of hoogste bedrag springt.

De inschatting van jouw pensioen en de drie bedragen veranderen steeds in de loop der tijd. Naarmate je ouder wordt, zal de inschatting steeds minder schommelen. De bedragen gaan meestal geleidelijk iets omhoog en omlaag. Naarmate je ouder wordt, komen de drie bedragen dichter bij elkaar te liggen.

We moeten wettelijk verplicht ook een inschatting maken van jouw pensioen 10 jaar na de ‘pensioenleeftijd’. De pensioenleeftijd is de leeftijd waarop je jouw pensioen in laat gaan. Omdat we nog niet weten wanneer we jouw pensioen in laten gaan, rekenen we met de reglementaire pensioenleeftijd (zie hieronder). Je ziet dus een inschatting van de ontwikkeling van jouw pensioen 10 jaar na jouw [X]e. Bedenk dat het ‘toekomsten’ zijn die doorgerekend zijn vanaf het middelste bedrag bij de eerste set pijlen (jouw pensioen als je het laat ingaan op jouw […]e. In werkelijkheid is de bandbreedte na 10 jaar dus veel groter. Uw pensioen kan immers hoger of lager uitvallen dan het middelste bedrag. Houd er ook rekening mee dat u het effect van inflatie ziet bij de bedragen. Het zijn bedragen mét koopkracht. Het bruto bedrag dat u ontvangt, is hoger dan de bedragen die u hier ziet staan. Zie ook de uitleg bij uw pensioen mét en zonder koopkracht.

"Elke pensioenregeling heeft een reglementaire pensioenleeftijd. Deze leeftijd geeft aan tot welke leeftijd iemand uiterlijk geld in kan leggen voor zijn of haar pensioen. Dit is niet de leeftijd waarop jouw pensioen in moet gaan. Die leeftijd kies je namelijk zelf. Daarnaast heb je een ‘AOW-leeftijd’.  Dat is de leeftijd waarop je voor het eerst AOW krijgt. Die leeftijd kies je niet zelf.

We leggen hier de belangrijkste factoren uit die voor een verschil zorgen tussen de bedragen in de huidige/oude pensioenregeling en de nieuwe pensioenregeling.

Het pensioen voor jezelf

Oorzaak 1:      We verdelen het vermogen dat het pensioenfonds beheert.

Op het moment dat we overstappen, verdelen we het totale vermogen dat wij voor iedereen met een pensioen bij Pensioenfonds Slagers beheert. Iedereen krijgt dan een kapitaal voor pensioen. Dat kapitaal levert vanaf het moment dat je jouw pensioen laat ingaan een pensioen op, zo lang je leeft.

Het kapitaal waarmee je start baseren we op de waarde van het pensioen dat je hebt opgebouwd of al ontvangt. Het kan verder verhoogd of verlaagd worden afhankelijk van de dekkingsgraad op het moment dat we overstappen. De dekkingsgraad is een percentage dat aangeeft wat de verhouding is tussen de verplichtingen van het pensioenfonds (de pensioenen die we nu en in de toekomst moeten uitbetalen) en de bezittingen (de waarde van de beleggingen). De rente speelt ook een belangrijke rol: die is van invloed op de hoogte van de verplichtingen. Hoe hoger de rente, hoe lager het bedrag waarmee we moeten rekenen als ‘verplichting’.

Sociale partners, [beschrijving van de sociale partners] hebben afgesproken dat het fondsvermogen als volgt verdeeld wordt:

Voor de eerste berekening gaan we rekenen met de financiële situatie op 1 oktober 2025.

Oorzaak 2:      Er is geen maximum meer als we de opbrengst van de beleggingen verdelen.

Elke maand verdelen we de opbrengst van de beleggingen. Gaat het goed? Dan krijg je er geld bij voor jouw pensioen. In de huidige/oude pensioenregeling zit er nog een maximum aan de verhoging van jouw pensioen. In de nieuwe pensioenregeling is de opbouw niet meer gemaximeerd. Dat betekent dat het kapitaal voor jouw pensioen (en dus ook jouw verwachte pensioen) flink kan groeien als het goed gaat.

Ben je nog jong? Dan zie je dit effect extra sterk bij het pensioen ‘als het heel erg meezit’. Houd er rekening mee dat de kans klein is dat je dit bedrag krijgt. Het is de uitkomst in de situatie dat de beleggingen lange tijd heel veel opbrengen en de rente laag is.

Oorzaak 3:      Kleinere reserve

Er gaat een kleiner deel van de opbrengst van de beleggingen naar de reserve. Dat betekent dat er meer geld naar de pensioenen kan als het goed gaat met de beleggingen.

In de nieuwe pensioenregeling is de reserve alleen nog bedoeld om de pensioenen die we uitbetalen te beschermen. Heb je jouw pensioen nog niet laten ingaan en zit het erg tegen? Dan kunnen we dat niet meer opvangen met de reserve.

Dit is het gevolg:

Jouw verwachte pensioen als het heel erg tegenzit is lager dan in de huidige pensioenregeling, omdat er geen reserve meer is om (het kapitaal voor) jouw pensioen aan te vullen. 

Zit het niet tegen, dan is jouw verwachte pensioen hoger. Er gaat namelijk minder geld naar de reserve en meer geld naar uw pensioen.

De gevolgen voor de pensioenen die we uitbetalen zijn kleiner. Moeten de pensioenen omlaag en zit er genoeg geld in de reserve? Dan vullen we de pensioenen aan. Zoals het er nu naar uitziet, is de kans klein dat de pensioenen die we uitbetalen in een jaar omlaag moeten. Maar het is niet uitgesloten dat ze een keer omlaag gaan.